Het waren onrustige tijden toen coöperatie De Volharding in 1935 besloot om in navolging van Amsterdam ook in Den Haag een afdeling lijkbezorging op te zetten.
Terugkijkend zou je daar verbaasd over kunnen zijn, want de omstandigheden waren grimmig toen Coöperatieve Uitvaartvereniging De Volharding (CUVO) zich aandiende. De lijkbezorging was een vechtmarkt waar niemand zat te wachten op een nieuwe concurrent. Dus botsingen met de concurrentie met scherpe verwijten over en weer bleven niet uit. ‘Die coöperatietjes waren het vak onwaardig,’ hoonden de commerciële begrafenisondernemers. |
Het personeel van De Volharding was tot verrassing van de concurrentie goedgeschoold. Hier nog te zien met bakkerskarren. |
De Volharding bleef desondanks van mening dat klassenverschillen dienden te verdwijnen. Ook in de uitvaartindustrie. Aan eerste of tweede klasse begrafenissen deed men niet, voor de coöperatie was iedereen bij de dood gelijk. Het enige onderscheid dat kon worden gemaakt was de lengte van de plechtigheid. Wie bijvoorbeeld voor fl .7,50 een extra pluim op de lijkkoets wilde, moest daarvoor naar de concurrentie uitwijken die dergelijke voorzieningen in overvloed aanbood.
Natuurlijk verkneukelden de vrije ondernemers zich heimelijk over de start van de nieuwe coöperatie. De socialisten zouden wel ontdekken dat het een vak was dat je niet zo een, twee, drie onder de knie had. Ook dat bleek in de praktijk een tegenvaller. Het was waar dat het personeelsbestand van de afdeling lijkbezorging in de beginfase een bijeengeraapt karakter had, maar de voorbereiding was uitstekend.
De meeste chauffeurs en dragers waren afkomstig uit de bakkerij en waren door middel van harde training bij het filiaal in Amsterdam omgeschoold. Dus toen de eerste door De Volharding uitgevoerde rouwplechtigheden plaatshadden, viel er voor de concurrentie niets te lachen. Vanaf het eerste moment stónd De Volharding er. Dat was niet in de laatste plaats te danken aan het wagenpark, want waar de filosofi e van de coöperatie gegrondvest was op soberheid, droegen de limousines van De Volharding een andere boodschap uit. De nieuwe afdeling had als volgwagens zes tweedehands Buicks aangeschaft die elk vijfhonderd gulden kostten; voor de twee lijkwagens was gekozen voor het Amerikaanse model Dictator Superior van Studebaker, waarvoor 8000 gulden per stuk werd betaald. Het ging om de Studebaker Dictator Superior, in 1935 de keizer onder de rouwauto’s.
De dictator aan wie werd gerefereerd in ’28, was Benito Mussolini, die in dat jaar – ook in de VS – op het hoogtepunt van zijn populariteit was. Door de ondoorzichtige marketing van Studebaker is het niet zeker of De Volharding indertijd wel geweten heeft van de besmette naam. In elk geval ging het De Volharding bij de aanschaf van al die luxe om iets anders. De coöperatie was toen niet in de eerste plaats een progressieve, linkse politieke organisatie, ze was vooral een vereniging die de emancipatie van de arbeider nastreefde. Men wilde hetzelfde hebben als wat andere bevolkingsgroepen al eerder hadden verkregen.
Sinds De Volharding in 1880 in Den Haag voet aan de grond had gekregen, is dat principe met groot succes uitgedragen. Het begon met een eigen bakkerij in de Paulus Potterstraat, want als je wilt overleven moet er eerst brood op de plank zijn. De eenvoudige winkel met oven groeide uit tot een moderne fabriek aan de Delftselaan. Er volgden kruidenierswinkels, kledingmagazijnen, slagerijen en als kroon op het werk een grote afdeling die zich bezighield met de gezondheidszorg: een eigen apotheek, eigen artsen, een modern ziekenhuis en een eigen maatschappij voor de ziektekostenverzekering: het Azivo was voor de Haagse arbeidersbeweging de grote stap voorwaarts. Steeg het succes de coöperatie naar het hoofd? Met de kennis van nu zou je zoiets kunnen beweren, maar het geloof in de vooruitgang dat in 1927 de aanzet gaf tot de bouw van het te dure hoofdkantoor van De Volharding aan de Grote Markt, had ook gezorgd voor het succes dat daaraan voorafging. Niettemin was de opening van het door architect Jan Buijs ontworpen bouwwerk een mijlpaal in de geschiedenis van De Volharding. De vormgeving van het kantoor was een sprekend voorbeeld van het samenkomen van socialisme en modernisme. Het geloof dat moderne architectuur de vooruitgang diende en dus een natuurlijke partner was van de arbeidersbeweging, had beide partijen al vroeg met elkaar in contact gebracht. De Volharding hoedde de arbeider nu van de wieg tot het graf. |
De apotheek van Azivo, ook De Volharding, aan de Van Ostadestraat in Den Haag. Fotobureau Meyer Maar de nieuwe afdeling kende aanloopproblemen, het personeelsbestand was te ruim en het indrukwekkende wagenpark te luxueus. In mei 1940 nam de leiding het besluit om de wagens af te stoten en voortaan te gaan huren bij de Haagse firma Van der Lans. De twee Studebakers bleven in handen van De Volharding en werden omgebouwd om de slagerijen te dienen. Een van de twee is door de Duitsers geconfi squeerd, maar de andere dook met succes onder en reed in de naoorlogse jaren weer door Den Haag. Toch ging het ondanks die kinderziekten vanaf het begin voorspoedig. De gedegen voorbereiding en de goede uitvoering stonden garant voor een snel succes. Al na vier jaar was in Den Haag een marktaandeel veroverd van 11,2 procent en was voor het eerst de exploitatie sluitend. De lijn omhoog zou zich blijven voortzetten tot het begin van de jaren vijftig toen het marktaandeel zich stabiliseerde rond de 25 procent. Een aantal overnames heeft aan die stevige positie bijgedragen. De grootste had plaats in 1999 toen CUVO drie, in het Statenkwartier gevestigde, bedrijven overnam: Ad Patres Begrafenis en Crematie onderneming, Inget Mati Uitvaartzorg (Maleis voor ‘Denk aan de dode’) en fi rma Johs. Ouwejan en Zoon bv. |
|
Het zou met De Volharding als overkoepelende organisatie minder goed afl open dan met de afdeling lijkbezorging. De kruidenierszaken en de slagerijen gingen in andere handen over en raakten later betrokken bij allerlei faillissementen. Maar Azivo (dat later werd verkocht) en De Volharding konden dankzij een groot aantal trouwe en tevreden leden standhouden. Bovendien hadden zij aansluiting behouden bij de markt die sinds de jaren zestig drastisch was veranderd. Een commerciëlere inslag was noodzakelijk, maar voor een groot deel van het personeel bleef De Volharding familie. De steeds bescheidener rol die cooperaties na de Tweede Oorlog speelden, was een logisch gevolg van de opbouw van de verzorgingsstaat die steeds meer taken op zich nam waar de socialistische beweging generaties voor had gestreden. Haar succes werd ook haar ondergang. Ruim een halve eeuw later is er sprake van een omgekeerde ontwikkeling. De privatisering rukt op en de kosten van tal van voorzieningen rijzen de pan uit nu het bedrijfsleven de rol van de overheid heeft overgenomen. Opnieuw dreigen grote groepen tussen wal en schip te vallen. Die vercommercialisering van de samenleving dreigde ook funest te worden voor De Volharding als een door idealen geïnspireerde organisatie. Eigenlijk was de afgelopen decennia de enige taak van de vereniging nog de bv van omzet te voorzien. Tien jaar geleden werd na een reeks processen dat tij gekeerd en kon De Volharding zich weer aan haar oorspronkelijke taak wijden en is ideologie geen vies woord meer. Inmiddels draagt het in 2017 geopende crematorium ‘Haagse duinen’ aan de Wijndaelersingel succesvol bij aan de inkomsten van de coöperatie waardoor een nog steviger fundament is ontstaan. Ook na 85 jaar is voor De Volharding het graf nog ver weg. Het hoofdkantoor van De Volharding aan de Grote Markt was in 1927 een baken van de moderne architectuur. |
|
Buurhuis & De Volharding |